Startpagina  | Terug  |   © 2006
 
 

Leren presteren bij presenteren

60 tips op het gebied van presentatietechnieken

Presenteren is niet voor iedereen een favoriete bezigheid. Van een manager of leidinggevende mag echter verwacht worden dat hij of zij een fatsoenlijke presentatie kan verzorgen en een boodschap goed kan overbrengen. We zetten hieronder de belangrijkste tips nog even op de rij:

Algemeen:

  1. Presenteren is een vak. Maar oefening baart kunst en een goede voorbereiding is het halve werk.
  2. Presenteren is niet alleen een boodschap verzenden. Interactie is onmisbaar en cruciaal. Door interactie weet u of de boodschap aankomt en bovendien zorgt u ervoor dat uw ubliek de boodschap beter verwerkt.
  3. Blijf vooral uzelf. Ga niet acteren. Uw publiek doorziet dat meteen en het zal in veel gevallen verkeerd uitpakken.
  4. Ga niet preken. U bent geen predikant en u hoeft niet de wijsheid te verkondigen. Wel kunt u met overtuiging uw inhoud overdragen. Neem uw publiek serieus en zorg dat u niet pedant overkomt.
  5. Blijf rustig en laat u niet opjagen. Zorg dat u zelf de regie blijft voeren.
  6. Verplaats uzelf in uw publiek, maar ga tijdens de presentatie niet voor uw publiek denken. Het kan u van de wijs brengen, waardoor u de draad verliest.
  7. Gebruik zelf non-verbale signalen en let ook op de signalen uit het publiek. Probeer het publiek erbij te betrekken als mensen gaan gapen of afwezig lijken.
  8. Probeer niet geforceerd grappig te doen. Zorg voor een natuurlijk verloop van uw presentatie en probeer niets te forceren.
  9. Kijk het publiek in en kijk vooral niet strak naar één plek. Beweeg ook rustig met armen of loop wat rond, zonder het te overdrijven. Uw presentatie kan dynamiek uitstralen, maar moet vooral niet saai of juist onrustig zijn.
  10. Sta achter uw verhaal. Laat zien dat u enthousiast bent over de inhoud van uw verhaal en dat u overtuigd bent van de waarde van uw boodschap.

Voorbereiding:

  1. Bereid elke presentatie voor. Improvisatievermogen is een nuttig talent, maar vertrouw er niet volledig op.
  2. Bedenk voor elke presentatie een premisse. Probeer in één zin te omschrijven wat de boodschap is die u wilt overdragen.
  3. Benoem de doelstellingen van de presentatie. Wat wilt u ermee bereiken?
  4. Verplaats u in de doelgroep. Wat is de achtergrond van de doelgroep? Welk taalgebruik en welke stijl moet u hanteren? Waar kunt u aan refereren om de herkenbaarheid van uw betoog te vergroten?
  5. Bedenk vooraf in welke setting de presentatie wordt verzorgd. Is er kans op ruis? Kunt u vertrouwen op media? Is er weerstand te verwachten uit de zaal?
  6. Maak vooraf een planning of een spreekschema. Benoem hoeveel tijd u aan onderwerpen wilt besteden.
  7. Baken vooraf duidelijk de inhoud af. Bepaal wat u wel en wat u absoluut niet wil bespreken.
  8. Bedenk vooraf of u media als beamer, whiteboard of overhead projector nodig hebt. Bereid deze zaken goed voor en zorg dat u voorafgaand aan uw presentatie een en ander kunt testen.
  9. Test belangrijke presentaties eerst uit bij een vertrouwd publiek dat zich wel kritisch opstelt. Het kan voorkomen dat theoretische aannames in de praktijk anders uitpakken.
  10. Volg uw plan. Maak niet op het laatste moment allerlei wijzigingen. Het zal de kwaliteit niet ten goede komen.

Spreken:

  1. Spreek rustig, duidelijk, met voldoende volume en let op uw articulatie.
  2. Gebruik intonatie om uw zinnen kracht te geven.
  3. Varieer in tempo om uw verhaal spanning en rust te geven.
  4. Probeer niet intelligenter over te komen dan u bent door taalgebruik te bezigen dat u niet gewend bent. Uw publiek prikt daar snel doorheen.
  5. Korte stiltes zijn niet erg. Een pauze in uw teksten brengt rust en dynamiek en geeft uw publiek een moment om te verwerken wat u verteld heeft.
  6. Zeg iets met overtuiging of zeg het niet. Door te veel voorzichtigheid en nuancering verliest uw boodschap snel alle kracht.
  7. Als er een microfoon is, gebruik deze dan. Test voor de presentatie of het volume voldoende is en of technisch alles werkt. Het is niet genoeg dat mensen u (net) kunnen verstaan. Het geluid moet ook de nuance en dynamiek in uw stem kunnen weergeven.
  8. Spreek zo veel mogelijk Algemeen Beschaafd Nederlands. Als u een accent heeft, probeer dit dan niet te geforceerd te verdoezelen. Blijf uzelf en maak er eventueel gebruik van door er een grapje over te maken (ondertiteling op pagina 234 van teletext).
  9. Als u in een andere taal moet presenteren, zorg dan voor een extra goede voorbereiding en probeer een uur voor de presentatie alvast in die taal te praten om te 'wennen'. Zoek belangrijke woorden op en maak eventueel een 'spiekbriefje' met moeilijke en belangrijke woorden voor uw presentatie.
  10. Lees vooral niet voor. Gebruik eventueel een spreekschema met enkele woorden, maar schrijf nooit uw hele verhaal uit.

Mediagebruik:

  1. Gebruik media alleen als het toegevoegde waarde heeft voor uw presentatie. Voor een korte speech is vaak geen ondersteuning nodig. In veel andere gevallen is het wel nuttig of zelfs onmisbaar om bijvoorbeeld een presentatie te maken.
  2. Plaats op presentatieslides niet te veel objecten en teveel tekst. Een mens kan maximaal zes objecten in het Korte Termijn Geheugen verwerken.
  3. Gebruik bij voorkeur beelden in plaats van tekst om uw verhaal te ondersteunen. Het voorkomt dat u slides gaat voorlezen en geeft een krachtiger boodschap.
  4. Let op kleurgebruik. Wist u dat 1 op de 7 mannen kleurenblind is en groen moeilijk van rood kan onderscheiden?
  5. Laat alleen tekst en beelden zien die u nodig heeft. Overdaad schaadt.
  6. Als u een whiteboard of flipover gebruikt, maak dan niet de fout door met de rug naar uw publiek te staan en dan te praten tijdens het schrijven. Schrijf of teken wat u wilt en laat uw publiek rustig even wachten.
  7. Schrijf niet hele verhalen op whiteboards of flipovers. Haal informatie weg die niet meer relevant is.
  8. Als u een videofragment laat zien, houd dan de lengte beperkt en kondig vooraf aan hoe lang het fragment duurt. Betrek de inhoud van het fragment duidelijk in uw verhaal.
  9. Zorg voor een alternatief in geval de techniek u in de steek laat.
  10. Zorg voor een professionele en consistente uitstraling van uw hulpmiddelen. Het laat zien dat u goed voorbereid bent en dat u uw publiek serieus neemt. Geef ook vooraf aan of er handouts worden uitgedeeld of dat een presentatie wordt toegestuurd.

Structuur:

  1. Zorg voor een duidelijke, herkenbare en logische kop-romp-staart structuur.
  2. Begin de presentatie met een korte inhoudsopgave, de advanced organizer. In sommige gevallen kunt u bewust kiezen dit niet te doen, maar meestal komt het de kwaliteit van uw verhaal ten goede.
  3. Zorg bij langere presentaties voor duidelijke momenten waarop u herhaalt, samenvat en conclusies trekt.
  4. Probeer 'droge' momenten met levendige momenten af te wisselen. Denk aan de spanningsboog bij uw publiek.
  5. Werk naar een climax toe om de spanning erin te houden. Voorkom al te grote voorspelbaarheid.
  6. Hanteer per onderdeel of hoofdstuk een vaste opbouw zodat de inhoud van de presentatie eenvoudiger te doorgronden is.
  7. Begin tijdens de presentatie zonodig met een 'teaser', een grapje of interactief moment om de aandacht van het publiek op u te vestigen.
  8. Zorg voor voldoende momenten voor het publiek om vragen te stellen. Dit is tevens voor u een moment om te verifiëren of uw publiek u nog volgt.
  9. Gebruik eventueel een rode draad. Een element in uw betoog waar u tijdens de presentatie op terug komt.
  10. Zorg voor een duidelijke afsluiting, kom terug op uw premisse en zet daarmee uw boodschap krachtig neer.

Interactie:

  1. Kies uw manier van interactie afhankelijk van de grootte van het publiek. Laat mensen bijvoorbeeld handen opsteken bij grote groepen of laat hen uitgebreider aan het woord bij kleine groepen.
  2. Probeer bij discussies zelf de regie in handen te houden door de juiste vragen te stellen en zaken op een goede manier meningen samen te vatten.
  3. Wees niet al te confronterend bij het betrekken van uw publiek in een discussie. Onthoud dat niet iedereen het even prettig vindt om in het middelpunt van de belangstelling te staan.
  4. Controleer of iedereen de inhoud van uw betoog kan volgen door na elk onderdeel controlevragen te stellen. Probeer dit niet te 'schools'te doen. U kunt bijvoorbeeld ook vragen naar meningen en bijbehorende argumentatie.
  5. Laat mensen nadenken over zaken door vragen te stellen en het antwoord pas later te geven. Maak mensen nieuwsgierig.
  6. Interactie wil ook zeggen dat u reageert op non-verbale signalen. Bijvoorbeeld door mensen aan te kijken en hen bij de discussie te betrekken op het moment dat men afwezig lijkt.
  7. Laat mensen bij een discussie in hun waarde. Bestraf ze niet om het feit dat men bereid is tot interactie.
  8. Laat in uw gedrag zien dat u zich verbonden voelt met uw publiek. Kijk hen aan en probeer oogcontact te maken.
  9. Probeer op een natuurlijke manier wat luchtigheid of humor in uw presentatie te brengen. Het zorgt voor ontspanning en vermindert de afstand tussen u en uw publiek.
  10. Interactie is hét belangrijkste element van uw presentatie. Vergeet desnoods alle 59 andere tips, maar zorg in elk geval op een goede manier voor interactie.


Deze tekst is samengesteld door Maarten Mijwaart van Management Start.
(c) 2006

Zie ook de Presentatie Startpagina voor meer links en tips.

Reageer op dit artikel...